Billenschuiven
Billenschuiven
Jonge kinderen leren zichzelf voortbewegen op verschillende manieren, waarbij 8-10% van de kinderen op hun billen schuiven. Een billenschuiver is een kind dat zich gedurende een periode van zijn/haar ontwikkeling zittend op de billen voortbeweegt in plaats van kruipen. Het kind kan symmetrisch of asymmetrisch billenschuiven. Bij symmetrisch billenschuiven is te zien dat het kind met twee voeten zichzelf naar voren trekt, soms met vluchtmoment. Met asymmetrisch billenschuiven is vaak één been ingevouwen en wordt het andere been pompend ingezet om naar voren te schuiven. Bij billenschuiven kan een erfelijke aanleg een rol spelen. Andere lichaamsfactoren kunnen ook spelen een rol bij het billenschuiven.
Het billenschuiven gebeurt in de meeste gevallen in plaats van het kruipen, en gaat vaak gepaard met:
- Een vertraagde grof motorische ontwikkeling, bijvoorbeeld het zelfstandig tot zit komen of het tot staan komen en lopen
- Weinig variatie in bewegen
- Niet graag op de buik liggen
- Vermindering van rompbewegingen, weinig rotaties
- Verminderde evenwichtsreacties en/of opvangreacties
- “Sitting on air”: het kind steunt niet op de eigen benen als het vlak boven de grond wordt opgetild
- Laat en moeizaam leren lopen
Informatie over billenschuiven
Risicofactoren billenschuiven
De manier van voortbewegen van kinderen is van veel verschillende factoren afhankelijk. Erfelijke aanleg speelt een rol bij baby’s die billenschuiven. In de meeste gevallen herkennen ouders de manier van voortbewegen, omdat zij dit zelf ook hebben gedaan of een ander kind in de familie. Meisjes zijn vaker billenschuiver dan jongens.
Naast erfelijke aanleg spelen verschillende lichamelijke factoren ook een rol. Kinderen met een groot en zwaar hoofd liggen niet graag op hun buik. Hierdoor kiezen zij er ook minder vaak voor om zich voortbewegen vanuit deze positie. Daarnaast kan er ook sprake zijn van medische problemen, verminderd zicht of gehoor of pijn bij het kind. Verder spelen ook omgevingsfactoren een rol. Hierbij kunt u denken aan kinderen die veel liggen of zitten. Ook een onderlaag die glad is kan een kind makkelijker laten tijgeren, maar kost het kruipen juist meer moeite. Door het gebrek aan weerstand op een gladde vloer is het lastig op de knieën goed onder de heupen te houden en kost het veel kracht en evenwicht van de benen.
Billenschuiven door een lichamelijke afwijking
In sommige gevallen gaan kinderen billenschuiven, omdat ze hier een lichamelijke reden voor hebben. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van zeer mobiele gewrichten of een lage spierspanning. Deze kinderen hebben moeite met het zetten van kracht. Kinderen met reuma kiezen ook vaker voor billenschuiven zodat ze hun pijnlijke gewrichten kunnen ontzien. Verder verplaatsen spastische kinderen, bijvoorbeeld met een cerebrale parese (CP) zich ook vaak op hun billen.
Wat zijn de gevolgen van billenschuiven?
Billenschuivers zijn vaak wat passiever en voorzichtiger, ze kiezen voor de meest veilige opties. Hierdoor willen ze ook graag opgetrokken worden tot een zittende positie. Blijven zitten lukt goed, maar het zelfstandig tot zit komen laat wat langer op zich wachten. Er wordt ook vaak gezien dat de fijn motorische vaardigheden hierdoor sneller en meer ontwikkeld dan de grof motorische vaardigheden. Zodra het kind eenmaal goed kan zitten, wil het vaak niet meer op de rug of buik liggen. Als laatste is het bekend alle billenschuivers vertraagd tot staan en lopen komen (+- 16/17-24 maanden, ten opzichte van +- 10-18 maanden).
Fysiotherapie bij billenschuiven
In de meeste gevallen maakt uw kind “gewoon” een wat trage motorische ontwikkeling door. Het probleem lost zich in de meeste gevallen vanzelf op. Billenschuiven is een variatie op de gebruikelijke motorische ontwikkeling van een kind. In de meeste gevallen kan kinderfysiotherapie helpen met het stimuleren in het ontwikkelen van het lopen. In een aantal gevallen raden we kinderfysiotherapie zeker wel aan bij billenschuiven:
- Bij een slechte grof motorische ontwikkeling
- Bij tekenen van verminderd evenwicht of kracht van uw kind
- Verminderde rompbewegingen van uw kind
- Uw kind blijft in de ‘‘sitting on air’’-gedrag, waardoor lopen uitblijft
- Bij bezorgdheid of onzekerheid over uw kind als ouder